Factuur niet betaald want werkzaamheden niet goed uitgevoerd. Incassojuristen wint zaak.
Samenvatting
In deze zaak heeft onze opdrachtgever in opdracht en voor rekening van gedaagden verbouwingswerkzaamheden uitgevoerd in de woning van gedaagden. Hiervoor is een factuur gestuurd die gedaagden weigeren te betalen omdat zij stellen dat de schilderwerkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. Ook had onze opdrachtgever een omgevingsvergunning moeten aanvragen alvorens met de werkzaamheden te beginnen. De omgevingsvergunning die later door de gedaagden is aangevraagd is door de gemeente is afgewezen omdat de dakkapel te groot was. Gedaagden stellen een tegenvordering in.
De beoordeling
- De rechtbank is van mening dat onze opdrachtgever de gelegenheid had moeten krijgen om het schilderwerk zelf te beoordelen, zodat hij eventuele gebreken had kunnen (laten) herstellen.
- Gedaagden hebben ter zitting verklaard dat zij bij de bestuursrechter van deze rechtbank beroep hebben ingesteld tegen de beslissing van de gemeente. In die procedure is nog geen uitspraak gedaan, zodat op dit moment niet duidelijk is of de dakkapel al dan niet verwijderd zal moeten worden.
- De rechter wijst daarom de vordering van onze opdrachtgever toe en wijst de tegenvordering af.
Vonnis
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
EISER
Johannes Albertus Stricker tevens h.o.d.n. Onderhoudsbedrijf H. Stricker wonende te Kortenhoef, gemeente Wijdemeren
gemachtigde: mr. drs. C. Sneevliet te Rotterdam,
eiser in conventie
gedaagde in reconventie
verder te noemen: Stricker
gemachtigde: mr. C. Sneevliet (Incassojuristen.nl)
tegen
GEDAAGDE
A. Gedaagde
B. Gedaagde
beiden wonende te Middenbeemster
gedaagden in conventie
eisers in reconventie
verder tezamen te noemen: Gedaagden c.s., en ieder afzonderlijk: Gedaagde sub 1 respectievelijk
Gedaagde sub 2
gemachtigde: C. Advocaat
1. Het procesverloop
1.1 Stricker heeft bij dagvaarding van 6 augustus 2019, met 6 bijlagen, een vordering tegen Gedaagden. ingesteld. Gedaagden hebben schriftelijk geantwoord, met 11 bijlagen, en een tegenvordering_ ingesteld.
1.2 Stricker heeft nog twee stukken ingediend en Gedaagden hebben nog een stuk ingediend, voor de mondelinge behandeling van de zaak, Op verzoek van partijen en in verband met de corona-maatregelen is de mondelinge behandeling van de zaak een aantal maal aangehouden. Uiteindelijk is de zaak naar de rol verwezen voor schriftelijk doorprocederen.
1.3. Daarop heeft Stricker een akte repliek in conventie tevens antwoord in reconventie ingediend, met 4 bijlagen. Hierna hebben Gedaagden een akte dupliek in conventie tevens repliek in reconventie ingediend, met 4 bijlagen. Daarop heeft Stricker een akte dupliek in reconventie ingediend, met 1 bijlage. Vervolgens hebben Gedaagden nog een akte in de conventie ingediend, met 1 bijlage.
1,4. Op 13 oktober 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Gedaagden hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd,
2. De feiten
2.1 Stricker heeft in opdracht en voor rekening van Gedaagden verbouwingswerkzaamheden uitgevoerd in de woning van Gedaagden, gelegen aan de Bernardus Hollanderstraat te Middenbeemster.
2.2. Voor het uit te voeren werk heeft Stricker een offerte/beraming van kosten gedateerd 16 juli 2018 (verder: beraming) aan Gedaagden toegezonden voor een bedrag van € 51.074,21 inclusief btw. De beraming bevat een opsomming van de uit te voeren werkzaamheden en de daarbij behorende prijs, en een aantal stelposten. Gedaagden. hebben deze beraming geaccepteerd.
2.3. Gedaagden hebben twee termijnen (facturen gedateerd 18 november 2018 en 2 december 2018).aan Stricker betaald, voor een bedrag van in totaal € 46.800,-.
2.4. Gedaagden hebben Stricker in januari 2019 aangesproken over de (volgens Gedaagden ondeugdelijke) uitvoering van het schilderwerk door de onderaannemers die Stricker heeft ingeschakeld. Bij brief van 22 januari 2019 heeft gedaagde sub 1 zijn bezwaren (nader) uiteengezet en ook gevraagd om een opgave van de gemaakte kosten die niet in de beraming zijn opgenomen.
2.5. Op 5 februari 2019 heeft de gemeente aan Gedaagden. geschreven dat zij heeft geconstateerd dat er een dakkapel op hun woning is geplaatst zonder de daarvoor benodigde. omgevingsvergunning. Tussen partijen is discussie ontstaan over de vraag of Stricker dan wel Gedaagden op dit punt nalatig is geweest en of Stricker aansprakelijk is voor de kosten die gemaakt moeten worden voor het alsnog verkrijgen van een vergunning.
2.6. Ook is tussen partijen discussie ontstaan over onder meer de kosten van installatiewerk (elektra en leidingen) die Stricker in rekening heeft gebracht.
2.7. Gedaagden. hebben de eindafrekening van € 25.379,04 ondanks herhaalde verzoeken van Stricker niet betaald. Bij brief van 28 maart 2019 heeft de gemachtigde van Stricker Gedaagden. aangemaand tot betaling binnen veertien dagen van de bijgesloten factuur van € 25.379,04. Gedaagden. hebben daar geen gehoor aan gegeven.
2.8. De gemeente Bedilster heeft bij besluit van 27 augustus 2019 de aanvraag van Gedaagden. om een omgevingsvergunning afgewezen omdat de dakkapel ruimschoots de maximaal toegelaten maal van 1 meter boven de dakvoet overschrijdt. De gemeente Beemster heeft bij besluit van 12 mei 2020 het hiertegen ingediende bezwaar van Gedaagden. ongegrond verklaard. Tegen dit besluit hebben Gedaagden. een beroepschrift ingediend.
De vordering, h
3. De vordering, het verweer en de tegenvordering
3.1. Stricker vordert dat de kantonrechter Gedaagden. zal veroordelen tot betaling van € 25.000,-. Stricker legt liet volgende — kort weergegeven — aan de vordering ten grondslag. Hij heeft kosten in rekening gebracht voor de stelposten en het meerwerk dat hij na mondeling overleg met Gedaagden. heeft verricht, voor die werkzaamheden moeten Gedaagden. betalen. Ook betwist Stricker dat de werkzaamheden ondeugdelijk zijn uitgevoerd. Hij is niet in de gelegenheid gesteld om het schilderwerk te bekijken en te herstellen. Verder is hij niet aansprakelijk voor het niet aanvragen van de omgevingsvergunning. Gedaagden hebben dit zelf uitgezocht en aangegeven dat geen vergunning hoefde te worden aangevraagd. Daarom heeft Stricker dit niet geoffreerd. Gedaagden. komt ten onrechte zijn betalingsverplichting niet na door de eindfactuur onbetaald te laten. Wegens deze toerekenbare tekortkoming zijn Gedaagden. wettelijke rente verschuldigd over het openstaande bedrag en de buitengerechtelijke kosten, Dit komt neer op een vordering van 26.452,33 in totaal, maar Stricker beperkt zijn vordering tot € 25.000,-.
3.2. Gedaagden betwisten de vordering (gedeeltelijk). Zij voeren het volgende —samengevat — aan. Beaming heeft zich vanwege slechte referenties tevoren verzet tegen de inschakeling van het onderhavige schilderbedrijf en hij heeft ook aangegeven dat een bepaald type verf zou moeten worden gebruikt. Stricker heeft daar ten onrechte geen rekening mee gehouden. Het schilderwerk is zo slecht uitgevoerd dat dit geheel opnieuw moet worden gedaan. Dat wordt bevestigd door het deskundigenrapport van 21 augustus 2019 dat Gedaagden hebben overgelegd. Gelet op de wanprestatie van Stricker moet hij de kosten van het schilderwerk vergoeden. Voor de dakkapel had een omgevingsvergunning aangevraagd moeten worden omdat deze ongeveer 5 meter boven de dakvoet werd geplaatst. Dat had Stricker als professioneel aannemer moeten weten en hij had Gedaagden. daarom moeten waarschuwen. Bovendien heeft Gedaagde sub 1 voor de plaatsing van de dakkapel nog overleg gehad met Stricker over de aanvraag van de vergunning. Stricker zou dit gaan uitzoeken en hij is er niet op teruggekomen. waardoor Gedaagden ervan uitgingen dat er geen vergunning nodig was. Stricker heeft ook nagelaten om zorg te dragen voor een constructietekening van de dakkapel terwijl dit hoort bij de technische uitvoering van het werk. Gedaagden hebben hem gevraagd om dit alsnog te doen, maar Stricker heeft daar niet op gereageerd. Als de dakkapel moet worden verwijderd moet Stricker wegens wanprestatie liet geoffreerde bedrag terugbetalen en ook moet hij de verwijderkosten en reparatie van het dak vergoeden. Tot slot hebben Gedaagden geen opdracht gegeven voor een deel van het meerwerk. Stricker heeft hen niet tevoren over het meerwerk geïnformeerd en hij heeft het meerwerk ook niet (achteraf) schriftelijk bevestigd. hoewel dat vereist is. Het is aan Stricker om te bewijzen dat liet meerwerk wel aan hem is opgedragen.
3.3. Gedaagden. stellen een tegenvordering in. Zij vorderen dat de kantonrechter voor recht zal verklaren dat Stricker wanprestatie heeft gepleegd en daardoor schadeplichtig tegenover Gedaagden is. Daarnaast vorderen Gedaagden dat de kantonrechter Stricker zal veroordelen tot betaling van € 10.282,- voor nog te verrichten schilderwerk en€ 12,249, 19 voor het onnodig plaatsen van de dakkapel. Verder vorderen gedaagden dat de kantonrechter Stricker zal veroordelen tot betaling van de kosten voor het verwijderen van de dakkapel en het aanvragen van een omgevingsvergunning, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met wettelijke rente. Tot slot vorderen Gedaagden veroordeling van Stricker in de proceskosten.
4. De beoordeling van de vordering en tegenvordering
4,1. Gelet op de samenhang tussen de vordering en de tegenvordering zal de kantonrechter deze gezamenlijk beoordelen schilderwerk
Schilderwerk
4.2. De kantonrechter overweegt dat de vordering en de tegenvordering te vroeg zijn ingesteld voor zover deze het schilderwerk betreffen, omdat voldoende is komen vast te staan dat het schilderwerk nog niet tussen partijen is opgeleverd. Uit de stukken en verklaringen van partijen ter zitting blijkt immers dal zij zijn overeengekomen dat Stricker het door de onderaannemers uitgevoerde schilderwerk nog zou beoordelen en dat dit niet is gebeurd. Partijen hebben aanvankelijk een afspraak voor de beoordeling door Stricker gemaakt, maar die afspraak hebben Gedaagden. afgezegd omdat Gedaagde sub 1 op het geplande tijdstip verhinderd was. Stricker heeft vervolgens in zijn e-mail van 25 februari 2019 voorgesteld om in de week van 11 maart 2019 met de schilder langs te komen en volgens hem hebben Gedaagden. daar niet meer op gereageerd. Volgens Gedaagden. hebben zij juist niets meer van Stricker vernomen en hebben zij uiteindelijk gemeend een onafhankelijke deskundige te moeten benaderen.
4.3. In dit verband vindt de kantonrechter van belang de brieven van de gemachtigden van partijen van 14 maart 2019 en 28 maart 2019. In de brief van de gemachtigde van Gedaagden. van 14 maart 2019 staat onder meer het volgende: “Wat het schilderwerk betreft, heeft cliënt u voor aanvang-van het werk te kennen gegeven niet van de door u ingehuurde schilders gebruik te willen maken. Over de slechte kwaliteit van hun werk was hij al door a bekende derden geïnformeerd. Ik zal zorgdragen voor een professionele keuring van het door hen lot op heden uitgevoerde werk. Door desondanks tegen het uitdrukkelijke verzoek van cliënt toch van die schilders gebruik te maken, staat u ook garant voor de kwaliteit daarvan. De actuele situatie is, dal cliënt het werk heeft afgekeurd. Juist is dat er een principe afspraak is voorgesteld voor een beoordeling in aanwezigheid van de schilders en cliënt, echter door omstandigheden heeft dit geen doorgang kunnen vinden. Cliënt heeft u toen verzocht een nieuwe datum hiervoor aan te geven echter hij heeft nimmer weer van hierover iets vernomen. Hij is er toen van uit gegaan, dat uw schilders de “kwast in de ring’ hebben gegooid. Zij hebben zelf ook geweten dat hun werk- niet door de beugel kon. “. Daarop heeft de gemachtigde van Stricker bij brief van 28 maart 2019 als volgt gereageerd: “” Cliënt betwist en ontkent dal de schilderwerkzaamheden ondeugdelijk zijn uitgevoerd. Tijdens de werkzaamheden heeft uw cliënt ook nimmer te kennen gegeven dat het schilderwerk ondeugdelijk zou zijn. Daarnaast’ is hel schilderwerk niet uitgevoerd door dezelfde schilders, die het schilderwerk hebben uitgevoerd bij een bevriende relatie van uw cliënt. Het is weliswaar hetzelfde bedrijf echter het waren andere schilders. Desalniettemin is cliënt bereid mee te werken aan een keuring door een onafhankelijke deskundige, waarbij zowel client als hel schildersbedrijf bij aanwezig willen zijn. In geval zal blijken dat er herstelwerkzaamheden uitgevoerd inoefen worden, dan dient cliënt eerst de gelegenheid te krijgen deze te herstellen. Client gaal niet akkoord dat deze worden uitgevoerd door een derde op kosten van dient. Cliënt verneemt graag wie de keuring zal uitvoeren.””. De kantonrechter maakt hieruit op dat al in een vroeg stadium een patstelling tussen partijen is ontstaan, doordat gedaagden van meet af aart geen vertrouwen in de kwaliteit van het schilderwerk van het door Stricker gekozen schildersbedrijf hadden en dit bedrijf-niet meer wilden toelaten, terwijl Stricker er niet mee akkoord ging dat het eventuele herstelwerk op zijn kosten door een derde zou worden gedaan. Dat volgt ook uit de conclusie van dupliek in conventie/repliek in reconventie (onder punt 39): “Dat Stricker het herstelwerk door dezelfde, de reeds vooraf door gedaagden afgewezen schilder nog eens zou willen laten uitvoeren, was voor gedaagden niet acceptabel.
4.4. Gelet op de mededeling van Gedaagden dat zij het werk door een derde wilden laten keuren en de bereidwilligheid van Stricker om daaraan mee te werken valt niet goed te begrijpen dat dit niet is gebeurd. Beide partijen zijn blijven stilzitten. Wat daarvan verder ook zij, Stricker had de gelegenheid moeten krijgen om het schilderwerk zelf te beoordelen, zodat hij eventuele gebreken had kunnen (laten) herstellen en het werk daarna aan Gedaagden had kunnen opleveren. Voor zover Stricker in de veronderstelling verkeerde dat Gedaagde. het schilderwerk inmiddels al hadden laten herstellen, is dat ter zitting onjuist gebleken. Volgens Gedaagden. is het schilderwerk nog precies zoals de schilders het hebben afgeleverd. Dat betekent dat de beoordeling en oplevering door Stricker alsnog kan plaatsvinden. Als bij de oplevering blijkt dat het werk niet deugdelijk is uitgevoerd dan moeten Gedaagden Stricker de gelegenheid geven om de gebreken te (doen) herstellen.
4.5. Dit betekent dat de kantonrechter de vordering en tegenvordering voor het schilderwerk zal afwijzen.
Dakkapel
4.6. De kantonrechter is van oordeel dat de vorderingen betreffende de dakkapel ook te vroeg zijn ingesteld. Immers, Gedaagden hebben ter zitting verklaard dat zij bij de bestuursrechter van deze rechtbank beroep hebben ingesteld tegen de beslissing van de gemeente van 12 mei 2020. In die procedure is nog geen uitspraak gedaan, zodat op dit moment niet duidelijk is of de dakkapel al dan niet verwijderd zal moeten worden. Gedaagden hebben ook niets, althans onvoldoende gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij op dit moment schade lijden door de handelwijze van Stricker. Verder overweegt de kantonrechter dat Gedaagden ten onrechte de kosten voor de aanvraag van een omgevingsvergunning vorderen. Anders dan Gedaagden kennelijk menen, zijn die kosten geen schadepost, omdat zij deze kosten ook hadden moeten betalen als Stricker op voorhand aan hen had medegedeeld dat een omgevingsvergunning voor de dakkapel nodig was.
4.7. De tegenvordering zal op dit punt ook worden afgewezen.
Meerwerk
4.8. Dan de beoordeling van het door Stricker in rekening gebrachte meerwerk. Op grond van artikel 7:755 BW geven toevoegingen of veranderingen in het opgedragen werk. waarmee de opdrachtgever heeft ingestemd, de aannemer niet zonder meer recht op een prijsverhoging. Daarvoor is vereist dat de opdrachtgever er tijdig van op de hoogte is gesteld dat deze toevoegingen of veranderingen zullen leiden tot een hogere prijs. De ratio van deze bepaling is dat de opdrachtgever de gelegenheid krijgt te beslissen of hij het meerwerk ondanks de hogere prijs aan de aannemer wil opdragen. De plicht om de opdrachtgever op de consequentie van prijsverhoging te wijzen geldt niet indien de opdrachtgever die consequentie uit zichzelf had moeten begrijpen.
4.9. Stricker heeft een specificatie van het meerwerk overgelegd (productie 5 bij de dagvaarding, het op een na laatste stuk). De kantonrechter heeft dit overzicht ter zitting niet partijen doorgenomen. Uit het overzicht blijkt dat Stricker het meerwerk heeft beraamd op € 11.458,42 aan materiaal en op € 10.234.09 aan arbeidsloon (beide bedragen exclusief btw). De specificatie bevat niet de kosten voor het schilderwerk.
4.10. De kantonrechter is van oordeel dat Gedaagden. voor het hierna genoemde meerwerk moet betalen omdat tussen partijen geen discussie bestaat over de wijze van uitvoering van liet werk, deze werkzaamheden niet in de beraming zijn genoemd en het voor Gedaagden. duidelijk had moeten zijn dat deze werkzaamheden tot een prijsverhoging zouden leiden dan wel Gedaagden. ter zitting hebben erkend dat dit extra werkzaamheden waren die aan hen in rekening zouden worden gebracht. [n dit verband overweegt de kantonrechter nog dat Gedaagden. de koof in de keuken volledig moeten vergoeden omdat Stricker de in de beraming opgenomen stelpost “Aanpassen van leidingwerk tbv nieuwe keuken” ten bedrage van € 795,91 volledig op de totaalsom van de beraming in mindering heeft gebracht (zie productie 3 bij dagvaarding). De werkzaamheden voor de koof in de keuken mag Stricker daarom nog in rekening brengen.
4.11 . Het gaat om de volgende posten:
- Veluxdakraam slaapkamer € 461,02 (materiaal)
- Koofafzuiging keuken € 127.98 (materiaal) en € 130,00 arbeidsloon
- Constructie schuifdeur en afhangen € 75,90 (materiaal) en € 150,00 arbeidsloon
- Estrich vloer zolder € 737,56 (materiaal) en € 280,00 arbeidsloon
- CV-ketel excl. thermostaat € 1.860,00 (materiaal)
- Vorstvrije buitenkraan € 80,00 (materiaal) en € 20,00 (arbeidsloon)
- Toilet tegelwerk/afmonteren sanitair € 45.90 (materiaal) en € 340,00 arbeidsloon
- Radiatoren verdieping met thermostaatkranen € 1.978.39 (materiaal) en € 1,817,65 (arbeidsloon)
Dit komt neer op een bedrag van € 8.104,40 in totaal (exclusief btw).
4.12. De in de specificatie vermelde post “elektrawerk en schakelmateriaal’” valt op zich niet onder het meerwerk. Hiervoor is immers een stelpost in de offerte/beraming opgenomen van € 4.244,83 (exclusief btw). Stricker heeft de kosten voor het elektrawerk gesteld op een bedrag van E 4.366,80 aan materiaal en op een bedrag van € 6.445,84 aan arbeidsloon (beide exclusief btw). Gedaagden. betwisten niet dat Stricker het elektrawerk heeft gedaan en materiaal heeft aangeschaft, maar zij betwisten wel de omvang van de werkzaamheden en de hoeveelheid gebruikt materiaal. Stricker heeft ter onderbouwing van het elektrawerk een verklaring, een nota van installatiebedrijf Birkhoff B.V. gedateerd 28 januari 2019 en een door Stricker opgestelde specificatie van de kosten van het materiaal (productie 5 bij de dagvaarding) overgelegd, waaruit kan worden afgeleid dat het omvangrijke werkzaamheden zijn geweest.
4.13. De kantonrechter stelt vast dat de werkzaamheden voor de stelpost “aanpassing van electra, data” in de offerte/beraming niet nader zijn omschreven. In zoverre kan dan ook niet worden vastgesteld in hoeverre sprake is geweest van meerwerk. Het verschil tussen de stelpost en de uiteindelijke kosten voor het elektrawerk is wel zo groot dat Stricker naar analogie van de regeling voor het meerwerk Gedaagden. hiervoor op voorhand had moeten waarschuwen. Aan de andere kant had Gedaagden. gelet op de kennelijke omvang van de werkzaamheden moeten begrijpen dat de stelpost voor die werkzaamheden niet toereikend was. Aangezien beide partijen geen nadere toelichting op hun standpunten hebben gegeven, stelt de kantonrechter in goede justitie het door Gedaagden aan Stricker verschuldigde bedrag voor het elektrawerk vast op een bedrag van 7.500,- (exclusief btw). Dit bedrag omvat ook de post “groepenkast”, waarvoor Stricker als meerwerk een bedrag van € 979,47 aan materiaal en een bedrag van € 413,60 aan arbeidsloon (beide bedragen exclusief btw) heeft gerekend. Stricker heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die tot het oordeel leiden dat Gedaagden. moesten begrijpen dat de werkzaamheden voor de groepenkast apart van het overige elektrawerk in rekening zouden worden gebracht.
4.14. Het overige door Stricker gefactureerde meerwerk wordt dus afgewezen op de grond dat Gedaagden. niet hadden hoeven te begrijpen dat met die werkzaamheden extra kosten gemoeid waren.
4.15. De kantonrechter zal dus een bedrag van in totaal € 15.6008,40 exclusief btw (€ 8.104,40 plus € 7.500.00) toewijzen. De gevorderde wettelijke rente zal de kantonrechter
toewijzen zoals gevorderd vanaf de datum van de dagvaarding.
buitengerechtelijke kosten
4.16. Stricker maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Uit de overgelegde stukken blijkt voldoende dat aan de zijde van Stricker buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Voor de hoogte van de toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten zoekt de kantonrechter aansluiting bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en de toewijsbare hoofdsom. Gelet op de hoogte van de toewijsbare hoofdsom is liet bedrag van 931,08 toewijsbaar.
proceskosten
4.17. Nu een groot deel van de vordering zal worden afgewezen en de tegenvordering geheel zal worden afgewezen, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
5. De beslissing
5.1. veroordeelt Gedaagden tot betaling aan Stricker van 15.604.40 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag van de gehele betaling:
5.2. veroordeelt Gedaagden. tot betaling aan Stricker van € 931.08 aan buitengerechtelijke incassokosten:
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af;
de tegenvordering
5.5. wijst de tegenvordering af:
de vordering en de tegenvordering
5.6. bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.