Niet tijdige reclamatie; geen opschorting
Samenvatting
De eiser in deze zaak is een accountantskantoor. De gedaagde heeft aan het kantoor de opdracht gegeven om accountantswerkzaamheden op te pakken.
Bezwaar niet binnen 30 dagen
Alles wat is overeengekomen, is volgens het accountantskantoor correct uitgevoerd. De gedaagde vindt echter dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd en weigert de factuur te betalen. De gedaagde heeft dit statement, na beoordeling van de kwestie door de rechter, onvoldoende onderbouwd. De gedaagde had binnen 30 dagen, de termijn die staat vermeld in de algemene voorwaarden, bezwaar moeten maken (reclamatie) tegen de inhoud van de factuur. Dat bezwaar is niet gemaakt.
Tijdige reclamatie
De slotsom is dan ook dat de gedaagde de vordering gewoon moet betalen. Het is dus geen optie om zonder toelichting een factuur niet te betalen. De gedaagde moet tijdig bezwaar / reclamatie aantekenen. Wordt dit niet gedaan dan zal een rechter, uitzonderingen daargelaten, niet akkoord gaan met het onbetaald laten van een factuur.
Vonnis
in de zaak van:
EISER, h.o.d.n., wonende te, eisende partij,
gemachtigde: mr. E.C.Y. Cheung, IntoCash te Rotterdam,
tegen
de vennootschap onder firma GEDAAGDE, gevestigd te,
gedaagde onder 2, vennoot van gedaagde onder 1, wonende te,
gedaagde onder 3, vennoot van gedaagde onder 1, wonende te,
gedaagde partijen, procederend in persoon.
Partijen worden hierna ook Eiser en Gedaagde (gedaagden tezamen, in enkelvoud) genoemd.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van: de dagvaarding van 8 juni 2012, de conclusie antwoord, de conclusie van repliek, de conclusie van dupliek.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet voldoende betwist, wordt het volgende in deze procedure als vaststaand aangenomen.
a) Eiser is accountant. Gedaagde heeft hem opdracht gegeven om voor haar accountantswerkzaamheden te verrichten. Eiser heeft die opdracht bevestigd bij brief van 8 maart 2010, waarin is vermeld dat de werkzaamheden omvatten: “begeleiding bij de door Gedaagde te voeren financiële administratie en aangiften omzetbelasting, het samenstellen van de jaarrekening en de aangifte inkomstenbelasting inclusief elektronische winstaangifte”
b) Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Eiser van toepassing. Artikel K van deze voorwaarden luidt als volg:
“Een reclame met betrekking tot de verrichte werkzaamheden en/of het factuurbedrag dient schriftelijk binnen 30 dagen na de verzenddatum van de stukken of informatie waaronder opdrachtgever reclameert, dan wel binnen 30 dagen na de ontdekking van het gebrek indien de opdrachtgever aantoont dat hij het ‘ gebrek redelijkerwijs niet eerder kon ontdekken, aan opdrachtnemer te worden kenbaar gemaakt.
Een reclame als in het eerste lid bedoeld, schort de betalingsverplichting van de opdrachtgever niet op.
Indien de reclame niet tijdig wordt ingesteld vervallen alle rechten van opdrachtgever in verband met de reclame”.
Per mail van 19 september 2011 heeft Gedaagde aan Eiser verzocht: “Is het mogelijk datje op basis van de bijlages, voorlopige cijfers van 2011 kan opmaken? (de bank vraagt hier aanvullend om)”.
Op 20 september 2011 heeft Eiser aan Gedaagde gemaild: “In de bijlage het financieel overzicht van 1-1-2011 t/m 10-9-2011 op basis van de door jou verstrekte gegevens. Op deze cijfers is geen accountantscontrole toegepast”.
Met datum 19 oktober 2011 heeft Eiser € 1.416,10 aan Gedaagde gefactureerd, met omschrijving: “Samenstellen van de jaarrekening 2010 van de vennootschap, le termijn, na uitbrengen concept en Tussentijdse cijfers 2011, uitbrengen concept’.
Met datum 2 januari 2012 heeft Eiser € 357 = aan Gedaagde gefactureerd, met omschrijving: “Bespreken en afwerken jaarstukken en tussentijds overzicht.
Beide facturen hebben een vervaltermijn van 2 weken.
Het geschil
Eiser vordert dat Gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van € 1.773,10 in hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2012 tot de algehele voldoening, € 76,62 aan wettelijke rente tot 1 juni 2012 en € 300 = aan buitengerechtelijke incassokosten, alles met veroordeling van Gedaagde in de proceskosten.
Eiser legt aan de vordering ten grondslag dat Gedaagde ten onrechte de facturen van 19 oktober 2011 en 2 januari 2012 onbetaald heeft gelaten. Aan die facturen liggen overeengekomen en correct uitgevoerde werkzaamheden ten grondslag. De som van de facturen bedraagt € 1.773,10. Over dit openstaande bedrag is de wettelijke rente verschuldigd, die berekend tot 1 juni 2012 € 76,62 bedraagt. Verder heeft Eiser kosten ter buitengerechtelijke incasso gemaakt, die forfaitair op € 300 = worden gesteld en die Gedaagde ook moet vergoeden.
Gedaagde bestrijdt de vordering. Op hetgeen daartoe wordt aangevoerd, wordt hierna ingegaan voor zover dat van belang is voor de beoordeling van de zaak.
De beoordeling
Gedaagde stelt zich, zo begrijpt de kantonrechter, op het standpunt dat zij de facturen niet hoeft te betalen omdat de daaraan ten grondslag liggende werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd.
Ingevolge de toepasselijke algemene voorwaarden dient een klacht (reclame) over een factuur binnen 30 dagen te worden ingediend. Als onweersproken staat vast dat die termijn was verstreken toen Gedaagde voor het eerst klaagde. Bovendien bepalen de voorwaarden dat het indienen van een klacht de betalingsverplichting niet opschort. Gedaagde heeft niet betwist dat de voorwaarden gelden en heeft ook niets aangevoerd op grond waarvan de voorwaarden in dit geval buiten toepassing zouden moeten blijven.
Het voorgaande is al voldoende om te concluderen dat Gedaagde de facturen moet betalen. Ten overvloede wordt echter nog als volgt overwogen.
Gedaagde heeft de overeenkomst met Eiser niet ontbonden. Evenmin vordert zij nakoming, herstel of (te verrekenen) schadevergoeding. Voor zover zij in weerwil van de algemene voorwaarden toch een opschortingsrecht zou mogen uitoefenen, heeft zij dus nagelaten duidelijk te maken met het oog waarop zij haar betaling opschort. Ook om die reden faalt het beroep op opschorting.
Evenzeer ten overvloede wordt overwogen dat Gedaagde haar kennelijke standpunt dat Eiser de werkzaamheden niet goed heeft verricht, volstrekt onvoldoende heeft onderbouwd. In de eerste plaats geldt dat zij tegenover het verweer van Eiser niet heeft aangetoond dat Eiser opdracht had de cijfers over 2011 te administreren of samen te stellen. Dat haar grootboek over 2011 niet zou voldoen, kan dan ook niet aan Eiser worden tegengeworpen. Daar komt nog bij dat de stelling dat het grootboek over 2011 niet voldoet en problemen met de belastingdienst worden verwacht, niet is toegelicht of onderbouwd. De ontoegelichte pakketten met Excel-uitdraaien die Gedaagde bij antwoord heeft overgelegd, geven de kantonrechter geen enkel inzicht. Het verweer van Gedaagde moet daarom worden gepasseerd.
De slotsom is dan ook dat de vordering toewijsbaar is. Gedaagden zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de facturen, nu die hoofdelijkheid volgt uit de algemene voorwaarden en hiertegen geen verweer is gevoerd. De gevorderde rente is als gebaseerd op de wet ook toewijsbaar. De buitengerechtelijke kosten worden echter afgewezen, omdat niet is gebleken dat er voorafgaand aan deze procedure werkzaamheden zijn verricht die niet worden gedekt door de proceskostenvergoeding. De kosten van de procedure komen voor rekening van Gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling aan Eiser van € 1.849,72 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.773,10 vanaf 1 juni 2012 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de kant van Eiser tot op heden begroot op:
€ 87,17 voor explootkosten
€ 207,= voor griffierecht
€ 300,= voor salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. W.M. de Vries, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 26 september 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.